Levende schaduw

 

 

Schaduw TRANS Levende schaduw

Ik ben helemaal alleen aan de bosrand van de Sterkensweg nabij boerenland. Ik ben maar een donkere vlek op een ondergrond. Een zeer grijs-zwarte afbeelding in het zand, sterk uitgetrokken en vrij strak omlijnt.

Door de zomerzonneschijn is het hier goed toeven. Het is hier een waar paradijs op aarde voor mij en de talrijke zandkorrels, de puntige dennennaalden, de afgevallen blaadjes en de scherpe steentjes.

De dennennaalden prikken en het zand kruipt overal waar het maar kan gaan, ik krijg er de kriebels van. Het kietelt en jeukt over mijn hele gedaante, ik begin te kronkelen. Heel langzaam ontwaak ik uit mijn middagslaapje.

Door een hogere macht word ik erg stevig onderhanden genomen; het voelt heel bijzonder.
Het kneedwerk en de kleuren geven mij de kracht om los te komen van de mulle zanderige ondergrond daar aan die bosrand van de Sterkensweg nabij het boerenland.

Als gecreëerde gestalte stuif ik, bij dag en nacht, in een sneltreinvaart langs velden, over wegen en door bossen. Gehaast, verwart en dan weer zeer gracieus, vrolijk en blij. Ik race langs de kust en doorklief het water. Ik word gespot door soortgenoten.

Verder en vooral doorgaan. Het is zwaar weer en ik doorsta de dagen met hevige regen, flinke sneeuwbuien en aanhoudende windrukken.
Plots raak ik verstrikt in een val, ik buitel en kom terecht in het mulle zand. Hmm… dit herken ik, ben ik weer terug bij af?

Ik droom dat ik dans en zelfs met zijn tweeën.
De zandsubstantie doet haar werk, snel kom ik overeind en vervolg mijn route met hindernissen.
Zelfs onderga ik de vreugdedans samen met mijn evenbeeld. Het vervaagt. Samen verder?

Weer alleen vind ik het toch een ijzige en barre tocht. Ik spring door een gat, zie al die kleuren, neem de barrage en doorkruis de woestijn; zowaar krijg ik vleugels, ben in de lucht en dan ….

Zwart is het: waar was ik?
Ik sprong in het onbekende avontuur, was het een beeldverhaal?
Flitsen komen aan mij voorbij, het is net of ik weer alles opnieuw beleef.
Het is een echte strip; weg wil ik. Ik spring terug naar de tijd.
Het troebele zwart achterlatend.

Duidelijk afgekoeld vervolg ik mijn weg in rap tempo door het rijk der bossen en trek verder de wereld in. Ik passeer zelfs mijn lotgenoot.
Nu vlieg ik echt, stad in zicht. Wederom word ik gesignaleerd.

Uitgeteld en met een voldaan gevoel land ik in de stad.
Samen met mijn kopie snuif ik de "city". Verbergt het een "fosso eugeniana"?
Er wordt over mij druk gespeculeerd. Mijn maatje besluit om deze plek te verlaten.
Wat rest is een verpletterde "me in the city".

Ik verkeer in hogere sferen en zie mijn beschermengel.
Vanuit een hevige black-out schiet ik omhoog, voel de ogen in mijn rug geprent. De kleur is verdwenen. Ik hunker naar de bosrand van de Sterkensweg nabij het boerenland.
In de nacht ben ik terug bij af.